Laatste dag van een opleidingsreeks van de vdab, werken met mensen (een
aanrader trouwens. Spotgoedkoop en steengoed.).
Iemand heeft champagne mee. Eigenlijk champegnoise, want het is niet vanuit
de champagnestreek.
Iemand heeft zelf cake gebakken.
Die cake staat recht voor mij. Van daaruit wordt iedereen bediend. Ik zit
niet centraal aan de tafel, maar eerder naar de buitenkant.
Iedereen eet cake. Ik niet, want ik weet niet wat erin zit.
Degene die de cake gebakken heeft, passeert.
"Er zit geen melk in, hoor..."
Ze weten net dat ik veganist ben.
Even later.
"En maar één eitje, in héél de cake."
Ik zwijg. Kijk naar de overgebleven helft van de cake, en dus ook, hoewel ik
de precieze locatie niet zou kunnen zeggen, vermoedelijk naar de helft van
dat ei.
"Ja, die kippen leggen hun eieren toch zowiezo, dan kunnen we ze toch
evengoed opeten".
"Of in de cake draaien".
"Ja, waarom eet ge eigenlijk geen eieren, als da nu van kippen komt die vrij
rondlopen..."
Ik antwoord dat ik er geen probleem mee heb, als zij af en toe een eitje van
een loslopende kip eten, maar dat ik verkies dat niet te doen.
"En waarom drinkt ge geen champagne?"
Ondertussen ligt er voor mij plots een serviette met daarop een stuk cake,
geïsoleerd van de rest, eigenlijk op mijn plaats, maar net voldoende naar
links om gemaskeerd te kunnen zijn als een stuk van degene die naast me zit.
Ware het niet dat die een stuk heeft...
Ik, van mijn stuk gebracht, begin uit te leggen over hoe champagne geklaard wordt, waarop ze me een volledige uitleg doen over hoe champagne door een sablier geklaard wordt, of weet ik veel.
Ondertussen ligt er voor mij nog steeds een stuk cake. Op een serviette.
Er wordt met geen woord gesproken over dat stuk cake. Dat stuk cake wordt
door iedereen genegeerd.
Het gespreksonderwerp is ondertussen via champagne en champegnoise op de
champagnestreek gekomen, en een paar onderwerpen verder komt de cake-bakster
om de overschot te verdelen, en die cake staat nog steeds tegenover mij. En
tussen mezelf en de cake ligt nog steeds een stuk cake op een serviette.
Ze gaat naar de andere kant van de tafel en duwt, tijdens het snijden, het
stuk cake op de serviette in mijn richting. Ik negeer de serviette en ook
het stuk cake verder.
Wanneer de cake-bakster klaar is klaar met snijden, meldt ze dat er nog een
half stuk is voor iedereen, maar de cake blijft voor mij staan. Mijn
décentrale positie en het gegeven dat de aandacht net op de cake getrokken
is, staan me toe, op redelijk natuurlijke wijze, de cake op te schuiven
naar het midden van de tafel, wanneer drie mensen daar tegelijkertijd hun
halve stuk claimen.
Twee minuten later gebruik ik dit bruggehoofd en herpositioneer de serviette
zodat ze bij de rest van de cake ligt.
De cake-bakster kijkt me in de ogen en zucht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten