vrijdag 30 november 2007

1 november 2007

Ik schets even de situatie:

We zijn hier in een dorp tussen Roeselare en Izegem. We zijn op een familiefeest. Mijn grootmoeder is vijf en zeventig jaar geworden.

We vieren die verjaardag niet in een viersterrenrestaurant.
Nee, iedereen komt naar hier omdat het
hier "goed" en "veel" is.

De zalen zijn overblijfselen uit de kleinburgerlijke zestiger jaren, met de klassieke lusters, zetels, tafels kasten en stoelen. Hier kunnen oude mensen zich even weer op hun gemak voelen. Even weer thuis zijn.

Tien minuten nadat we aangekomen zijn worden de tafels volgezet. Met schouwspel ontneemt me de adem.

Bijna alle borden aan de tafel bestaan uit hompen rozig vlees drijvend in
een niet nader definieerbaar goedje, waarin erwten vruchteloos trachten het hoofd boven saus te houden.

Er zijn twee borden die afwijken.

Schuin tegenover mij zie
ik een wit bord, in tegenstelling tot de andere waarin de kleur diepbruin overheerst. Ik zie een toren gemaakt van kaasburgers, het is haast onmogelijk te bepalen hoeveel, want het geheel is overgoten met kaassaus waarin drie of vier verdwaalde brocollistronkjes. Ze lijken de afdaling van deze kaasburgerberg te maken, maar zijn nu opgehouden omdat er ééntje in een kaasburgerravijn gevallen is. Dit bord is overigens beduidend groter dan de bruine borden.

Het andere bord dat anders is, staat recht voor me en bestaat uit een palet schakeringen van groen en oranje die in hun toestand van volledige overkooktheid versmolten zijn en samengehouden worden door een mengeling van platgebakken ajuin en één of andere olie.

Ik wil eigenlijk niet weten welke olie. Ignorance is bliss.

Ik kijk nog eens rond.

Mijn moeder wuift enthousiast naar me en doet teken dat het goed is dat ze aan mij gedacht hebben. De andere mensen rondom mij zouden hun bord voor geen geld ter wereld met het mijne willen wisselen. Ik ook niet met hun, maar dat heeft weinig te maken met het bord dat voor me staat.

Er worden nog twee kommen erwtjes en worteltjes en één kom brocoli op tafel gezet. De kom brocolli komt in het midden.

Mijn overgebuur krijgt nog een bord met daarop een stapeltje kaasburgers, ik denk de overschot van de 12-pack, en ik moet het doen met de wetenschap dat de ajuin blijkbaar exclusief voor mij was, en met de mededeling dat het vet waarin de kroketten gebakken zijn, wel zeer degelijk dierlijk is.

De kokkin had ooit eens plantaardige olie geprobeerd, maar dat vond ze maar niks.
"Meneer".


De rest van het personeel is ondertussen bezig met elk mogelijk vrij plaatsje op de tafel aan het vol te zetten met kroketten.

De aanblik is sterker dan mezelf, en in plaats van mijn mond open, laat ik mijn vork vallen in mijn wortelerwtenajuinoliemoes. De spletters vliegen tot in het bord van mijn tante naast me.

Ik denk niet dat ze er ooit iets van gemerkt heeft.

Geen opmerkingen: