vrijdag 30 november 2007
15 juni 2007
Deze is gepubliceerd in Eva Magazine van herfst 2007, hieronder staat hij in originele versie.:
Ik sta in de supermarkt achter iemand die zijn kar heeft volgeladen met
vlees, koekjes, chips, aardappelen, snoep, frisdrank, en ga zo maar
door. Maar ik bespeur geen groenten en geen fruit. Tenzij je de
frisdrank als fruit aanziet, en de ketchup als groente.
Wit brood, koekjes van grote merken, die zich baseren op de meest
geraffineerde vorm van suiker, zelfde voor frisdrank, wasproducten
zonder eco besef, niet gerecycleerd wc papier, en zo enorm veel plastic
verpakkingsmateriaal.
Vier jaar geleden zou ik waarschijnlijk kwaad geworden zijn, omwille van
de verspilling van energie en levende wezens. Maar ik besef ondertussen
dat kwaadheid toch niks uithaalt.
De kwaadheid heeft plaats gemaakt voor verwondering. Verwondering, ik
geef toe, nog steeds deels uit onbegrip. Als je twaalf jaar veganist
bent, verlies je voeling met "je hebt vlees nodig" en "het is zo
lekker".
Verwondering over het gegeven dat een menselijk wezen, in al zijn
waarde, totaal geen voeling heeft met iets wat in jouw leven centraal
staat.
Mededogen.
Mededogen voor dieren, maar ook voor mensen, via de natuur, via hun
gezondheid, via het leefmilieu, waar jij, kinderloos, meer om lijkt te
geven, dan zij, met hun kar vol geprocessde etenswaren.
Geen voeling hebben met t gegeven dat deze kar eigenlijk staat voor een
"met behulp van heel veel energie alle voedingsstoffen uit dit voedsel
te halen".
Nu, er zijn natuurlijk wel meer dingen waar ik geen voeling mee heb,
zoals postzegels verzamelen, of elke week in een tribune gaan staan om
mijn plaatselijke voetbalploeg aan te moedigen.
En het is bijzonder pretentieus te denken dat ik weet wat goed is voor
die persoon, die zich hult in een mantel van vanzelfsprekendheid, en
daarin volledig gesteund wordt door de directe omgeving, voor zijn
kinderen, en hun toekomst, laat staan de volledige mensheid.
Of niet dan?
Het is aan mij om af te rekenen, en ik bedenk dat ik mijn
boodschappentas weer maar eens vergeten ben.
1 november 2007
Ik schets even de situatie:
We zijn hier in een dorp tussen Roeselare en Izegem. We zijn op een familiefeest. Mijn grootmoeder is vijf en zeventig jaar geworden.
We vieren die verjaardag niet in een viersterrenrestaurant.
Nee, iedereen komt naar hier omdat het hier "goed" en "veel" is.
De zalen zijn overblijfselen uit de kleinburgerlijke zestiger jaren, met de klassieke lusters, zetels, tafels kasten en stoelen. Hier kunnen oude mensen zich even weer op hun gemak voelen. Even weer thuis zijn.
Tien minuten nadat we aangekomen zijn worden de tafels volgezet. Met schouwspel ontneemt me de adem.
Bijna alle borden aan de tafel bestaan uit hompen rozig vlees drijvend in een niet nader definieerbaar goedje, waarin erwten vruchteloos trachten het hoofd boven saus te houden.
Er zijn twee borden die afwijken.
Schuin tegenover mij zie ik een wit bord, in tegenstelling tot de andere waarin de kleur diepbruin overheerst. Ik zie een toren gemaakt van kaasburgers, het is haast onmogelijk te bepalen hoeveel, want het geheel is overgoten met kaassaus waarin drie of vier verdwaalde brocollistronkjes. Ze lijken de afdaling van deze kaasburgerberg te maken, maar zijn nu opgehouden omdat er ééntje in een kaasburgerravijn gevallen is. Dit bord is overigens beduidend groter dan de bruine borden.
Het andere bord dat anders is, staat recht voor me en bestaat uit een palet schakeringen van groen en oranje die in hun toestand van volledige overkooktheid versmolten zijn en samengehouden worden door een mengeling van platgebakken ajuin en één of andere olie.
Ik wil eigenlijk niet weten welke olie. Ignorance is bliss.
Ik kijk nog eens rond.
Mijn moeder wuift enthousiast naar me en doet teken dat het goed is dat ze aan mij gedacht hebben. De andere mensen rondom mij zouden hun bord voor geen geld ter wereld met het mijne willen wisselen. Ik ook niet met hun, maar dat heeft weinig te maken met het bord dat voor me staat.
Er worden nog twee kommen erwtjes en worteltjes en één kom brocoli op tafel gezet. De kom brocolli komt in het midden.
Mijn overgebuur krijgt nog een bord met daarop een stapeltje kaasburgers, ik denk de overschot van de 12-pack, en ik moet het doen met de wetenschap dat de ajuin blijkbaar exclusief voor mij was, en met de mededeling dat het vet waarin de kroketten gebakken zijn, wel zeer degelijk dierlijk is.
De kokkin had ooit eens plantaardige olie geprobeerd, maar dat vond ze maar niks.
"Meneer".
De rest van het personeel is ondertussen bezig met elk mogelijk vrij plaatsje op de tafel aan het vol te zetten met kroketten.
De aanblik is sterker dan mezelf, en in plaats van mijn mond open, laat ik mijn vork vallen in mijn wortelerwtenajuinoliemoes. De spletters vliegen tot in het bord van mijn tante naast me.
Ik denk niet dat ze er ooit iets van gemerkt heeft.
We zijn hier in een dorp tussen Roeselare en Izegem. We zijn op een familiefeest. Mijn grootmoeder is vijf en zeventig jaar geworden.
We vieren die verjaardag niet in een viersterrenrestaurant.
Nee, iedereen komt naar hier omdat het hier "goed" en "veel" is.
De zalen zijn overblijfselen uit de kleinburgerlijke zestiger jaren, met de klassieke lusters, zetels, tafels kasten en stoelen. Hier kunnen oude mensen zich even weer op hun gemak voelen. Even weer thuis zijn.
Tien minuten nadat we aangekomen zijn worden de tafels volgezet. Met schouwspel ontneemt me de adem.
Bijna alle borden aan de tafel bestaan uit hompen rozig vlees drijvend in een niet nader definieerbaar goedje, waarin erwten vruchteloos trachten het hoofd boven saus te houden.
Er zijn twee borden die afwijken.
Schuin tegenover mij zie ik een wit bord, in tegenstelling tot de andere waarin de kleur diepbruin overheerst. Ik zie een toren gemaakt van kaasburgers, het is haast onmogelijk te bepalen hoeveel, want het geheel is overgoten met kaassaus waarin drie of vier verdwaalde brocollistronkjes. Ze lijken de afdaling van deze kaasburgerberg te maken, maar zijn nu opgehouden omdat er ééntje in een kaasburgerravijn gevallen is. Dit bord is overigens beduidend groter dan de bruine borden.
Het andere bord dat anders is, staat recht voor me en bestaat uit een palet schakeringen van groen en oranje die in hun toestand van volledige overkooktheid versmolten zijn en samengehouden worden door een mengeling van platgebakken ajuin en één of andere olie.
Ik wil eigenlijk niet weten welke olie. Ignorance is bliss.
Ik kijk nog eens rond.
Mijn moeder wuift enthousiast naar me en doet teken dat het goed is dat ze aan mij gedacht hebben. De andere mensen rondom mij zouden hun bord voor geen geld ter wereld met het mijne willen wisselen. Ik ook niet met hun, maar dat heeft weinig te maken met het bord dat voor me staat.
Er worden nog twee kommen erwtjes en worteltjes en één kom brocoli op tafel gezet. De kom brocolli komt in het midden.
Mijn overgebuur krijgt nog een bord met daarop een stapeltje kaasburgers, ik denk de overschot van de 12-pack, en ik moet het doen met de wetenschap dat de ajuin blijkbaar exclusief voor mij was, en met de mededeling dat het vet waarin de kroketten gebakken zijn, wel zeer degelijk dierlijk is.
De kokkin had ooit eens plantaardige olie geprobeerd, maar dat vond ze maar niks.
"Meneer".
De rest van het personeel is ondertussen bezig met elk mogelijk vrij plaatsje op de tafel aan het vol te zetten met kroketten.
De aanblik is sterker dan mezelf, en in plaats van mijn mond open, laat ik mijn vork vallen in mijn wortelerwtenajuinoliemoes. De spletters vliegen tot in het bord van mijn tante naast me.
Ik denk niet dat ze er ooit iets van gemerkt heeft.
16 juni 2007
Laatste dag van een opleidingsreeks van de vdab, werken met mensen (een
aanrader trouwens. Spotgoedkoop en steengoed.).
Iemand heeft champagne mee. Eigenlijk champegnoise, want het is niet vanuit
de champagnestreek.
Iemand heeft zelf cake gebakken.
Die cake staat recht voor mij. Van daaruit wordt iedereen bediend. Ik zit
niet centraal aan de tafel, maar eerder naar de buitenkant.
Iedereen eet cake. Ik niet, want ik weet niet wat erin zit.
Degene die de cake gebakken heeft, passeert.
"Er zit geen melk in, hoor..."
Ze weten net dat ik veganist ben.
Even later.
"En maar één eitje, in héél de cake."
Ik zwijg. Kijk naar de overgebleven helft van de cake, en dus ook, hoewel ik
de precieze locatie niet zou kunnen zeggen, vermoedelijk naar de helft van
dat ei.
"Ja, die kippen leggen hun eieren toch zowiezo, dan kunnen we ze toch
evengoed opeten".
"Of in de cake draaien".
"Ja, waarom eet ge eigenlijk geen eieren, als da nu van kippen komt die vrij
rondlopen..."
Ik antwoord dat ik er geen probleem mee heb, als zij af en toe een eitje van
een loslopende kip eten, maar dat ik verkies dat niet te doen.
"En waarom drinkt ge geen champagne?"
Ondertussen ligt er voor mij plots een serviette met daarop een stuk cake,
geïsoleerd van de rest, eigenlijk op mijn plaats, maar net voldoende naar
links om gemaskeerd te kunnen zijn als een stuk van degene die naast me zit.
Ware het niet dat die een stuk heeft...
Ik, van mijn stuk gebracht, begin uit te leggen over hoe champagne geklaard wordt, waarop ze me een volledige uitleg doen over hoe champagne door een sablier geklaard wordt, of weet ik veel.
Ondertussen ligt er voor mij nog steeds een stuk cake. Op een serviette.
Er wordt met geen woord gesproken over dat stuk cake. Dat stuk cake wordt
door iedereen genegeerd.
Het gespreksonderwerp is ondertussen via champagne en champegnoise op de
champagnestreek gekomen, en een paar onderwerpen verder komt de cake-bakster
om de overschot te verdelen, en die cake staat nog steeds tegenover mij. En
tussen mezelf en de cake ligt nog steeds een stuk cake op een serviette.
Ze gaat naar de andere kant van de tafel en duwt, tijdens het snijden, het
stuk cake op de serviette in mijn richting. Ik negeer de serviette en ook
het stuk cake verder.
Wanneer de cake-bakster klaar is klaar met snijden, meldt ze dat er nog een
half stuk is voor iedereen, maar de cake blijft voor mij staan. Mijn
décentrale positie en het gegeven dat de aandacht net op de cake getrokken
is, staan me toe, op redelijk natuurlijke wijze, de cake op te schuiven
naar het midden van de tafel, wanneer drie mensen daar tegelijkertijd hun
halve stuk claimen.
Twee minuten later gebruik ik dit bruggehoofd en herpositioneer de serviette
zodat ze bij de rest van de cake ligt.
De cake-bakster kijkt me in de ogen en zucht.
aanrader trouwens. Spotgoedkoop en steengoed.).
Iemand heeft champagne mee. Eigenlijk champegnoise, want het is niet vanuit
de champagnestreek.
Iemand heeft zelf cake gebakken.
Die cake staat recht voor mij. Van daaruit wordt iedereen bediend. Ik zit
niet centraal aan de tafel, maar eerder naar de buitenkant.
Iedereen eet cake. Ik niet, want ik weet niet wat erin zit.
Degene die de cake gebakken heeft, passeert.
"Er zit geen melk in, hoor..."
Ze weten net dat ik veganist ben.
Even later.
"En maar één eitje, in héél de cake."
Ik zwijg. Kijk naar de overgebleven helft van de cake, en dus ook, hoewel ik
de precieze locatie niet zou kunnen zeggen, vermoedelijk naar de helft van
dat ei.
"Ja, die kippen leggen hun eieren toch zowiezo, dan kunnen we ze toch
evengoed opeten".
"Of in de cake draaien".
"Ja, waarom eet ge eigenlijk geen eieren, als da nu van kippen komt die vrij
rondlopen..."
Ik antwoord dat ik er geen probleem mee heb, als zij af en toe een eitje van
een loslopende kip eten, maar dat ik verkies dat niet te doen.
"En waarom drinkt ge geen champagne?"
Ondertussen ligt er voor mij plots een serviette met daarop een stuk cake,
geïsoleerd van de rest, eigenlijk op mijn plaats, maar net voldoende naar
links om gemaskeerd te kunnen zijn als een stuk van degene die naast me zit.
Ware het niet dat die een stuk heeft...
Ik, van mijn stuk gebracht, begin uit te leggen over hoe champagne geklaard wordt, waarop ze me een volledige uitleg doen over hoe champagne door een sablier geklaard wordt, of weet ik veel.
Ondertussen ligt er voor mij nog steeds een stuk cake. Op een serviette.
Er wordt met geen woord gesproken over dat stuk cake. Dat stuk cake wordt
door iedereen genegeerd.
Het gespreksonderwerp is ondertussen via champagne en champegnoise op de
champagnestreek gekomen, en een paar onderwerpen verder komt de cake-bakster
om de overschot te verdelen, en die cake staat nog steeds tegenover mij. En
tussen mezelf en de cake ligt nog steeds een stuk cake op een serviette.
Ze gaat naar de andere kant van de tafel en duwt, tijdens het snijden, het
stuk cake op de serviette in mijn richting. Ik negeer de serviette en ook
het stuk cake verder.
Wanneer de cake-bakster klaar is klaar met snijden, meldt ze dat er nog een
half stuk is voor iedereen, maar de cake blijft voor mij staan. Mijn
décentrale positie en het gegeven dat de aandacht net op de cake getrokken
is, staan me toe, op redelijk natuurlijke wijze, de cake op te schuiven
naar het midden van de tafel, wanneer drie mensen daar tegelijkertijd hun
halve stuk claimen.
Twee minuten later gebruik ik dit bruggehoofd en herpositioneer de serviette
zodat ze bij de rest van de cake ligt.
De cake-bakster kijkt me in de ogen en zucht.
7 november 2007
Soms proberen mensen me via een omweg toch klem te zetten ivm mijn vegetarisme. En dan is het superfijn als dat blijkt niet te lukken.
Vergadering in Brussel. Lunch.
(De lunch is voorzien. Maar veganistisch bleek niet mogelijk. En door deze morgen vroeg op te staan en wakker te worden op de trein, bestaat mijn lunch uit drie bananen, een pompelmoes en een pak sojapudding. Tijdens de voormiddagvergadering zijn er daarvan al twee bananen
gesneuveld.)
Mijn collega's kijken naar mijn zielige lunch en vreten zich vol met broodjes.
Het gesprek komt op milieu. Ik begin aan mijn sojapudding.
"Ja, ik heb gisteren een boek in mijn handen gehad, dat heel die klimaatproblematiek volledig anders benaderde. Daarin werd verteld dat de fossiele brandstoffen binnen een veertigtal jaar zowiezo uitgeput gingen zijn en dat onze impact op het milieu weer serieus zou verminderen."
"En de moeilijkheid is om te weten wie nu objectief is. Ik heb al gehoord dat Al Gore aandelen heeft in een grote windmolenfabrikant. En laat dat dan nog niet waar zijn, je weet tegenwoordig, met al die beïnvloeding, door de media en reclame niet meer wat nu echt en waar is, en wat niet."
"Mensen zijn ook zo beïnvloedbaar. Neem nu een label, mensen kopen sneller iets met een label. Ik heb onlangs gelezen dat het Duitse Naturliches Label, GGO's toelaat. Ja, en de mensen zien dat dan staan op de verpakking, "Naturliches Label", die denken, dat is een Duits label, dat is degelijk... Terwijl er wel GGO's inzitten... "
"Zoals al die soja tegenwoordig, die ook meer genetisch gemanipuleerd is dan niet..."
Een collega grijpt naar mijn sojapudding:
"Ja, Peter, trouwens, hoe zit dat met soja hierin? Daarvoor wordt toch regenwoud platgebrand, he, voor soja? En waarschijnlijk is die soja genetisch gemanipuleerd... Zo milieuvriendelijk is dat vegetarisme toch ook niet, hé..."
"Wist jij dat het merendeel van die genetisch gemanipuleerde soja in veevoeder terechtkomt?"
Het wordt stil en niemand durft het laatste broodje met hesp te nemen.
Vergadering in Brussel. Lunch.
(De lunch is voorzien. Maar veganistisch bleek niet mogelijk. En door deze morgen vroeg op te staan en wakker te worden op de trein, bestaat mijn lunch uit drie bananen, een pompelmoes en een pak sojapudding. Tijdens de voormiddagvergadering zijn er daarvan al twee bananen
gesneuveld.)
Mijn collega's kijken naar mijn zielige lunch en vreten zich vol met broodjes.
Het gesprek komt op milieu. Ik begin aan mijn sojapudding.
"Ja, ik heb gisteren een boek in mijn handen gehad, dat heel die klimaatproblematiek volledig anders benaderde. Daarin werd verteld dat de fossiele brandstoffen binnen een veertigtal jaar zowiezo uitgeput gingen zijn en dat onze impact op het milieu weer serieus zou verminderen."
"En de moeilijkheid is om te weten wie nu objectief is. Ik heb al gehoord dat Al Gore aandelen heeft in een grote windmolenfabrikant. En laat dat dan nog niet waar zijn, je weet tegenwoordig, met al die beïnvloeding, door de media en reclame niet meer wat nu echt en waar is, en wat niet."
"Mensen zijn ook zo beïnvloedbaar. Neem nu een label, mensen kopen sneller iets met een label. Ik heb onlangs gelezen dat het Duitse Naturliches Label, GGO's toelaat. Ja, en de mensen zien dat dan staan op de verpakking, "Naturliches Label", die denken, dat is een Duits label, dat is degelijk... Terwijl er wel GGO's inzitten... "
"Zoals al die soja tegenwoordig, die ook meer genetisch gemanipuleerd is dan niet..."
Een collega grijpt naar mijn sojapudding:
"Ja, Peter, trouwens, hoe zit dat met soja hierin? Daarvoor wordt toch regenwoud platgebrand, he, voor soja? En waarschijnlijk is die soja genetisch gemanipuleerd... Zo milieuvriendelijk is dat vegetarisme toch ook niet, hé..."
"Wist jij dat het merendeel van die genetisch gemanipuleerde soja in veevoeder terechtkomt?"
Het wordt stil en niemand durft het laatste broodje met hesp te nemen.
3 juni 2007
Ik ben ziek geweest, en kon niet naar mijn werk gaan.
Dat gebeurt. Niet zo vaak, maar het gebeurt.
U dient te weten dat als ik al ziek ben, ik nooit de eerste zieke ben, steevast één van de laatste.
Wat daaraan voorafgaat, is een vaak weken durend hardnekkig gevecht van mijn afweersysteem tegen de standvastig sterker wordende bacteriën, en dat terwijl rondom mij - allemaal hardnekkig en overmatig vleesetende - collega's vallen als vliegen...
Er bestaan volgens mij in labo's geen betere permaculturen voor bacteriën dan het gemiddelde lichaam van een vleeseter.
Die paar kleine bronnen van weerstand die men groenten noemt, en die het bord van de vleeseter halen, worden door het vlees en bij voorkeur geprocessed zetmeel vakkundig aangerand met behulp van verzadigd vet en snelle suikers, om dan uiteindelijk vaak nog verweesd, alleen en bovenal onaangeroerd achter te blijven op dit slagveld van slecht lijfsbehoud.
Om nog maar te zwijgen over de antibiotica, eerst al in het vlees, en alsof dat niet volstaat, een standaard item in het boodschappenlijstje na het gemiddelde doktersbezoek.
Zij zijn ziek. En als de ziektekiemen volhoudertjes zijn, moet ik na verloop van tijd de strijd ook staken en mij gewonnen geven. Uiteindelijk wel.
Tot daar geen probleem. Shit happens.
Ik kom dus terug op mijn werk, uit ziekteverlof, en wat krijg ik te horen?
"A, ja, als je geen vlees eet, word je ziek, natuurlijk..."
What can I say.
Ik heb een neef, een junk-vegetariër, wiens dagelijkse portie groenten zich meestal beperkt tot een flinke portie ketchup.
Ergens vat ik hem wel...
Zijn weerstand iets verlagen, om hun met hun eigen wapens te bestrijden? Vegetarische gemanipuleerde ziektekiemen?
Ik heb het hem nooit gevraagd, maar stiekem heb ik bewondering voor dit soort martelaarschap...
Dat gebeurt. Niet zo vaak, maar het gebeurt.
U dient te weten dat als ik al ziek ben, ik nooit de eerste zieke ben, steevast één van de laatste.
Wat daaraan voorafgaat, is een vaak weken durend hardnekkig gevecht van mijn afweersysteem tegen de standvastig sterker wordende bacteriën, en dat terwijl rondom mij - allemaal hardnekkig en overmatig vleesetende - collega's vallen als vliegen...
Er bestaan volgens mij in labo's geen betere permaculturen voor bacteriën dan het gemiddelde lichaam van een vleeseter.
Die paar kleine bronnen van weerstand die men groenten noemt, en die het bord van de vleeseter halen, worden door het vlees en bij voorkeur geprocessed zetmeel vakkundig aangerand met behulp van verzadigd vet en snelle suikers, om dan uiteindelijk vaak nog verweesd, alleen en bovenal onaangeroerd achter te blijven op dit slagveld van slecht lijfsbehoud.
Om nog maar te zwijgen over de antibiotica, eerst al in het vlees, en alsof dat niet volstaat, een standaard item in het boodschappenlijstje na het gemiddelde doktersbezoek.
Zij zijn ziek. En als de ziektekiemen volhoudertjes zijn, moet ik na verloop van tijd de strijd ook staken en mij gewonnen geven. Uiteindelijk wel.
Tot daar geen probleem. Shit happens.
Ik kom dus terug op mijn werk, uit ziekteverlof, en wat krijg ik te horen?
"A, ja, als je geen vlees eet, word je ziek, natuurlijk..."
What can I say.
Ik heb een neef, een junk-vegetariër, wiens dagelijkse portie groenten zich meestal beperkt tot een flinke portie ketchup.
Ergens vat ik hem wel...
Zijn weerstand iets verlagen, om hun met hun eigen wapens te bestrijden? Vegetarische gemanipuleerde ziektekiemen?
Ik heb het hem nooit gevraagd, maar stiekem heb ik bewondering voor dit soort martelaarschap...
Abonneren op:
Reacties (Atom)