Ik ben negen. Elf. Veertien misschien. Gaan kinderen van veertien nog met hun ouders mee? Ik in ieder geval wel.
Ik zit aan tafel bij mijn grootmoeder.
Je moet weten dat ons gezin in Antwerpen woont. Het geeft overigens een behoorlijk schizofreen gevoel je ouders thuis in het West-Vlaams bezig te horen en van zodra je buiten komt, je ondergedompeld wordt in de zoetgevooisheid van het plat Antwerpse accent. Mijn grootvaders heb ik nooit gekend. Eén van hen is gestorven toen mijn moeder 22 was. De andere toen hij terugkwam van te gaan kijken naar een wedstrijd van Club Brugge. Ik was toen één jaar oud. Ik ben nog steeds niet echt een fan van Club Brugge. De meeste van mijn nonkels wel.
Mijn grootmoeders wonen op een straat van elkaar in Rumbeke, tussen Roeselare en Izegem. In het midden van het West-Vlaamse nergens. Heel ver van Antwerpen.
En dus trekken wij met het volledige gezin, om de twee weken, naar Rumbeke. Van zaterdag tot op zondag. We overnachten bij de moeder van mijn vader.
De moeder van mijn vader kan heel goed koken en bovenal goed taarten bakken. Haar carré-confiture zal één van de jeugdbeelden zijn die ik ga meenemen tot op de bank onder de lindeboom. U weet wel, wanneer ik grommelend mijn omgeving ervan probeer te overtuigen dat vroeger alles beter was.
Alles, behalve het hokkaido seizoen.
Zowel mijn vaders enige broer als mijn vaders moeder hebben in de tuin pompoenen staan. Maar niet zomaar pompoenen: hokkaido's. Om één of andere reden is dat heel bealngrijk. Men spreekt niet over "pompoenen", het gaat over "hokkaido's".
En die dingen worden verdomd groot en zijn met verdomd veel. En dus was er tijdens het hokkaido seizoen, heel veel hokkaido te eten.
Ik zit aan de tafel van mijn grootmoeder. En het is hokkaido-seizoen.
Nu kan mijn grootmoeder, naast lekker koken, ook heel creatief zijn in de keuken.
En dus kregen wij de voorbije weken al hokkaido-soep, hokkaido in blokjes die een klein beetje gebakken waren als aperitief. Hokkaido-mousse. Hokkaido met een slaatje en hokkaido met een sausje. Hokkaido gekookt en hokkaido gestoofd. Hokkaido, zoals ik al zei, gebakken en hokkaido gemarineerd. Hokkaido in fritjes en hokkaido in blokjes gefrituurd. Hokkaido in ovenschotels en hokkaido in dressing. Hokkaido in kleine stukken en hokkaido in grote stukken. Hokkaido in schijfjes, hokkaido in partjes, hokkaido in niet-gefrituurde blokjes, hokkaido in flinterdunne plakjes, hokkaido in reepjes, hokkaido in bolletjes. Hokkaido meegebakken met het vlees en hokkaido meegebakken met de vis. Hokkaido-stoemp en als ze hadden gekund, had ze ze ook gewokt en gestoomd, maar dat was toen de gewoonte nog niet. En al zeker niet in the middle of de West-Vlaamse nowhere.
Ik zit dus wederom aan de tafel van mijn grootmoeder. Ik vraag me dus vol afgrijzen - en ook wel een zekere nieuwsgierigheid - af wat er vandaag met die vervloekte hokkaido's zou gebeurd zijn.
Niets van dit alles vandaag.
Champignonroomsoep. Met kroutons.
Erwtjes, worteltjes met een klein beetje ajuin. Blinde vinken. Aardappelen. Saus van het vlees.
Ik hou even mijn hart vast voor de taart, maar er blijkt gewoon kaastaart gemaakt te zijn. En carré-confiture.
De volgende maaltijd passeert, ik voel nog wel een zeker wantrouwig gevoel, maar dat blijkt niet terecht. Ook 's anderendaags 's morgens, geen hokkaido's te bespeuren. Tegen de middag ben ik er gerust in: het hokkaido-seizoen is weer eens gedaan, we zitten weer safe tot volgend najaar.
Het middagmaal passeert zonder een spoor van hokkaido's. De carré-confituurkes smaken voortreffelijk.
Tegen de vooravond vertrekken we. Valiezen worden ingeladen, kinderen worden op achterbanken geïnstalleerd.
En net voor we vertrekken komt mijn grootmoeder af met de twee grootste hokkaido's van het jaar, geeft die door de achterruit door aan mij, en zeg: "hier, omdat jullie er altijd zo met smaak van gegeten hebben, heb ik de twee grootste bewaard woor jullie. Mama zal er deze week wel iets lekkers van maken..."
Ik heb daarna meer dan tien jaar geen pompoen meer gegeten.
zaterdag 4 oktober 2008
donderdag 15 mei 2008
veevoeder
Jij eet geen vlees? Echt waar? Wat eet je dan wel?
Het duiveltje op mijn schouder spreekt.
Gras. Ik eet veel gras.
Wat?
Ja, gras. Ik eet gras. En behoorlijk veel.
Tarwegras, denk ik in mezelf, maar desalniettemin gras. Geperst met mango, spirulina, en weet ik veel tot één of ander overigens bijzonder lekker sapje, waarvan ik elke dag een fles nuttig.
Ik doe alsof ik het me eigenlijk nog maar net realiseer.
Eigenlijk eet ik veevoeder: gras, haver, mais, paardebloemen, gedroogd berkesap...
Paardebloemen? Berkesap?
Ja, ja, ja, dat zuivert, het reinigt je lichaam. Paardebloem voor je lever, berkesap voor je gewrichten...
Je bent aan het zeveren.
Ik kijk eens rond in de kring. Ik zie milde vormen van afgrijzen.
Nee, nee, echt waar, ik eet al die dingen. En soms eet ik alleen maar goji-bessen.
Gojin-wat?
Goji-bessen, dagen aan een stuk. Alleen goji-bessen. Wolfsdoorn heet dat ook, geloof ik... Da's een kleine rode bes.
Nog nooit van gehoord.
Dat kan wel, die zijn eigenlijk verboden in Europa.
Verboden in Europa? En waarom dan wel?
Geen idee.
Het wordt even stil.
Jamaar, in veevoeder zit vaak beendermeel of ander dierlijk materiaal, dan ben je toch geen vegetariër meer?
Maar ja. Je kan dat er gewoon uithalen, dat zit er in klompjes in. Dat wordt geperst, is gemakkelijker voor het vervoer. Voor die koeien is dat allemaal gelijk. Ik geef die aan mijn kat, die is er verzot op.
Ja, ja, veevoeder bevat alles wat een mens nodig heeft...
Het duiveltje op mijn schouder spreekt.
Gras. Ik eet veel gras.
Wat?
Ja, gras. Ik eet gras. En behoorlijk veel.
Tarwegras, denk ik in mezelf, maar desalniettemin gras. Geperst met mango, spirulina, en weet ik veel tot één of ander overigens bijzonder lekker sapje, waarvan ik elke dag een fles nuttig.
Ik doe alsof ik het me eigenlijk nog maar net realiseer.
Eigenlijk eet ik veevoeder: gras, haver, mais, paardebloemen, gedroogd berkesap...
Paardebloemen? Berkesap?
Ja, ja, ja, dat zuivert, het reinigt je lichaam. Paardebloem voor je lever, berkesap voor je gewrichten...
Je bent aan het zeveren.
Ik kijk eens rond in de kring. Ik zie milde vormen van afgrijzen.
Nee, nee, echt waar, ik eet al die dingen. En soms eet ik alleen maar goji-bessen.
Gojin-wat?
Goji-bessen, dagen aan een stuk. Alleen goji-bessen. Wolfsdoorn heet dat ook, geloof ik... Da's een kleine rode bes.
Nog nooit van gehoord.
Dat kan wel, die zijn eigenlijk verboden in Europa.
Verboden in Europa? En waarom dan wel?
Geen idee.
Het wordt even stil.
Jamaar, in veevoeder zit vaak beendermeel of ander dierlijk materiaal, dan ben je toch geen vegetariër meer?
Maar ja. Je kan dat er gewoon uithalen, dat zit er in klompjes in. Dat wordt geperst, is gemakkelijker voor het vervoer. Voor die koeien is dat allemaal gelijk. Ik geef die aan mijn kat, die is er verzot op.
Ja, ja, veevoeder bevat alles wat een mens nodig heeft...
maandag 28 april 2008
brico
Zondagmorgen, tien voor negen, Aalst, parking van de plaatselijke brico.
Wij hebben gisteren de hele dag lopen prutsen en vloeken op een badkamermeubel voor in het nieuwe huis van mijn zus en zijn hier nu om een andere plank te kopen. Anders ging het gewoon te ingewinkeld worden. En naast die plank nog wat van die dingen zonder chemisch anker (look it up). We zitten in de auto, want de brico gaat pas open om negen uur.
Wij zijn mijn schoonbroer en ik.
De andere klanten die te vroeg zijn en aan de brico staan te wachten slaan werkelijk alles. De helft van hen heeft op de voorarm zo'n zelfgemaakte tattoo van een slang of een vrouw met ontbloot bovenlijf. Of beide, innig verstrengeld. Eén van hen heeft blonde meshen en draagt een trainingvest van de plaatselijke voetbalploeg, Eendracht Erembodegem. Hij rookt. De meesten roken. De meeste van hun wagens hebben stickers die één of andere vorm van tuning voor moeten stellen maar daar steevast jammerlijk in falen voor het oog van iedereen die ook maar een fractie afweet van tunen. We denken aan racestrepen, met tape afgeplakte lichten en dergelijke. Het is alsof die brico, 's morgens rond openingsuur alle mensen die normaal rondhangen op kermissen aantrekt. En allemaal willen ze blijkbaar zo snel mogelijk in de brico binnen, want hoewel het koud is, staan ze allemaal met de kar in de aanslag klaar aan de ingang.
Er komt nog een man met een bleke kostuumbroek (die dat toch net weer niet een kostuumbroek blijkt te zijn), een donkergrijs jasje met een blauwe bies erin, een wit hemd en en zwart-wit geblokte das die gemaakt is in één of andere blinkende stof. Als je er in één oogopslag naar kijkt, voel je dat er iets mis is, maar het is pas als je goed kijkt, dat je ziet je dat die man een verdienstelijke poging heeft gedaan in het jammerlijk mislukken. Om naar de brico te komen.
Op te maken uit de verschillende bewegingen en het gegesticuleer, vermoeden we dat het merendeel van de conversaties gaat over het feit dat de deuren niet opengaan en dat het nog net geen negen uur is. Er worden schouders opgetrokken en sigaretten gerookt.
In de wagen naast die van ons zit een normaal geklede man, met een normaal geklede dochter, net als ons te kijken, zonder de wagen uit te komen.
Op de eerste verdieping boven de winkel staat de gerant naar beneden te kijken. Hij kijkt meewarig.
De zon schijnt, na vele maanden verdwenen te zijn, met de prille kracht van een voorjaarszon.
De menigte wordt de winkel ingezogen. Wanneer wijzelf in de winkel toekomen, hebben ze de winkel al omgetoverd tot een doe-het-zelf-zaak op gelijk welk moment van de dag: mensen die materiaal in de meest bizarre combinaties lopen te verzamelen en mensen die winkelpersoneel lopen te belagen met even bizarre vragen.
Later op de dag, om 12 uur 33 om precies te zijn - de brico blijkt om 12u30 te sluiten op zondag - staan we daar weer, aan die brico. Met een verhaal over hoe we buizen hebben die kapotgesprongen zijn en hoe die echt nog moeten gerepareerd worden...
We waren die dag bij de opening en de sluiting van de winkel.
Wij hebben gisteren de hele dag lopen prutsen en vloeken op een badkamermeubel voor in het nieuwe huis van mijn zus en zijn hier nu om een andere plank te kopen. Anders ging het gewoon te ingewinkeld worden. En naast die plank nog wat van die dingen zonder chemisch anker (look it up). We zitten in de auto, want de brico gaat pas open om negen uur.
Wij zijn mijn schoonbroer en ik.
De andere klanten die te vroeg zijn en aan de brico staan te wachten slaan werkelijk alles. De helft van hen heeft op de voorarm zo'n zelfgemaakte tattoo van een slang of een vrouw met ontbloot bovenlijf. Of beide, innig verstrengeld. Eén van hen heeft blonde meshen en draagt een trainingvest van de plaatselijke voetbalploeg, Eendracht Erembodegem. Hij rookt. De meesten roken. De meeste van hun wagens hebben stickers die één of andere vorm van tuning voor moeten stellen maar daar steevast jammerlijk in falen voor het oog van iedereen die ook maar een fractie afweet van tunen. We denken aan racestrepen, met tape afgeplakte lichten en dergelijke. Het is alsof die brico, 's morgens rond openingsuur alle mensen die normaal rondhangen op kermissen aantrekt. En allemaal willen ze blijkbaar zo snel mogelijk in de brico binnen, want hoewel het koud is, staan ze allemaal met de kar in de aanslag klaar aan de ingang.
Er komt nog een man met een bleke kostuumbroek (die dat toch net weer niet een kostuumbroek blijkt te zijn), een donkergrijs jasje met een blauwe bies erin, een wit hemd en en zwart-wit geblokte das die gemaakt is in één of andere blinkende stof. Als je er in één oogopslag naar kijkt, voel je dat er iets mis is, maar het is pas als je goed kijkt, dat je ziet je dat die man een verdienstelijke poging heeft gedaan in het jammerlijk mislukken. Om naar de brico te komen.
Op te maken uit de verschillende bewegingen en het gegesticuleer, vermoeden we dat het merendeel van de conversaties gaat over het feit dat de deuren niet opengaan en dat het nog net geen negen uur is. Er worden schouders opgetrokken en sigaretten gerookt.
In de wagen naast die van ons zit een normaal geklede man, met een normaal geklede dochter, net als ons te kijken, zonder de wagen uit te komen.
Op de eerste verdieping boven de winkel staat de gerant naar beneden te kijken. Hij kijkt meewarig.
De zon schijnt, na vele maanden verdwenen te zijn, met de prille kracht van een voorjaarszon.
De menigte wordt de winkel ingezogen. Wanneer wijzelf in de winkel toekomen, hebben ze de winkel al omgetoverd tot een doe-het-zelf-zaak op gelijk welk moment van de dag: mensen die materiaal in de meest bizarre combinaties lopen te verzamelen en mensen die winkelpersoneel lopen te belagen met even bizarre vragen.
Later op de dag, om 12 uur 33 om precies te zijn - de brico blijkt om 12u30 te sluiten op zondag - staan we daar weer, aan die brico. Met een verhaal over hoe we buizen hebben die kapotgesprongen zijn en hoe die echt nog moeten gerepareerd worden...
We waren die dag bij de opening en de sluiting van de winkel.
vrijdag 1 februari 2008
Goeiemorgen
Ik ben nog wakker aan het worden. Stappende op weg naar het station.
Ik zie er een beetje verfromfraaid uit. Altijd.
Hij niet: Bovenaan een fleece met een zonnebril in de half openstaande rits, en daaronder een kniebroek die mooi in zijn geruite kousen gestopt is, met daaronder enkelhoge duur uitziende stapschoenen.
Hij is net door zijn benen aan het buigen.
Ik zie er verfromfraaid uit, maar ik stap wel door.
Kniebroek heeft me in de mot en komt in sneltreintempo achter me aan gehuppeld.
Zijn broek maakt behoorlijk vervelende swoesh-geluiden.
Hij geraakt tot op dezelfde hoogte als ik. Hij kijkt opzij met een air omdat hij me met gemak kan bijhouden, op zijn leeftijd...
Swoesh, swoesh, swoesh.
Ik kijk naar hem, naar de broek en ga sneller lopen.
Hij is in zijn volle zestig en ik zie op zijn gezich het besef dagen
dat hij al veel te ver is gegaan...
Ik hoor hem bijna slikken. Ondertussen al een flink stuk achter me...
Die denkt nog wel eens na voor hij zich nog eens probeert te bewijzen...
Zo'n marginaal gedrag, zo vroeg 's morgens...
Ik zie er een beetje verfromfraaid uit. Altijd.
Hij niet: Bovenaan een fleece met een zonnebril in de half openstaande rits, en daaronder een kniebroek die mooi in zijn geruite kousen gestopt is, met daaronder enkelhoge duur uitziende stapschoenen.
Hij is net door zijn benen aan het buigen.
Ik zie er verfromfraaid uit, maar ik stap wel door.
Kniebroek heeft me in de mot en komt in sneltreintempo achter me aan gehuppeld.
Zijn broek maakt behoorlijk vervelende swoesh-geluiden.
Hij geraakt tot op dezelfde hoogte als ik. Hij kijkt opzij met een air omdat hij me met gemak kan bijhouden, op zijn leeftijd...
Swoesh, swoesh, swoesh.
Ik kijk naar hem, naar de broek en ga sneller lopen.
Hij is in zijn volle zestig en ik zie op zijn gezich het besef dagen
dat hij al veel te ver is gegaan...
Ik hoor hem bijna slikken. Ondertussen al een flink stuk achter me...
Die denkt nog wel eens na voor hij zich nog eens probeert te bewijzen...
Zo'n marginaal gedrag, zo vroeg 's morgens...
donderdag 20 december 2007
telefoon
Ring.
Damn, telefoon.
Ik heb hem gisteren al twee keer genegeerd...
"Hallo, met Peter Baert.
"Mevrouw Baert?
Mevrouw Baert, die woont hier al een tijdje niet meer.
"Nee" hoor ik mezelf zeggen, "Hier is enkel meneer Baert.
"Wat zegt u? Ik versta u niet.
"Hier woont geen mevrouw Baert. Alleen een meneer Baert.
"Juffrouw Baert?
"Nee, ook geen juffrouw Baert. Peter Baert. Meneer Baert.
"Paula Baert?
"Nee, Peter Baert.
"T is toch Sint Amandsberg?
"Ja.
"Achterstraat?
"En welk nummer hebt u in de Achterstraat?
Ik hoor aarzelen op de achtergrond.
"Achterstraat... 72.
"Dat is inderdaad hier, maar hier woont geen Paula Baert.
"U wil dus zeggen dat juffrouw Baert nu niet aanwezig is?
"Nee, ik wil zeggen dat ze hier nooit is.
"Achterstraat 72?
"Ja.
"In Sint Amandsberg?
"Ja.
Ik hoor haar naar iemand anders in de kamer roepen:
"On dit qu'elle n'est pas là maintenant!
"Nee, mevrouw, ze is hier nooit. Ze woont hier niet.
"Ook niet ergens anders in uw flatgebouw?
"Nee, mevrouw, dit is een huis, geen flatgebouw.
"Achterstraat 72?
"In Sint Amandsberg, ja.
"In de telefoongids...
"Wel, dan is de telefoongids verkeerd. U kan misschien eens...
"Paula Baert, Achterstraat 72, Sint Amandsberg.
"Het adres klopt, maar de naam is verkeerd.
"Wat zegt u? Ik hoor u niet...
"De naam is verkeerd. Hier woont geen Paula Baert. Echt niet. Ik stel voor dat u eens naar de inlichtingen belt.
"ik hoor overleg aan de andere kant, gevolgd door:
"Dat is besteld? Ok.
En ze legt neer.
Ik had het zo niet kunnen bedenken.
Damn, telefoon.
Ik heb hem gisteren al twee keer genegeerd...
"Hallo, met Peter Baert.
"Mevrouw Baert?
Mevrouw Baert, die woont hier al een tijdje niet meer.
"Nee" hoor ik mezelf zeggen, "Hier is enkel meneer Baert.
"Wat zegt u? Ik versta u niet.
"Hier woont geen mevrouw Baert. Alleen een meneer Baert.
"Juffrouw Baert?
"Nee, ook geen juffrouw Baert. Peter Baert. Meneer Baert.
"Paula Baert?
"Nee, Peter Baert.
"T is toch Sint Amandsberg?
"Ja.
"Achterstraat?
"En welk nummer hebt u in de Achterstraat?
Ik hoor aarzelen op de achtergrond.
"Achterstraat... 72.
"Dat is inderdaad hier, maar hier woont geen Paula Baert.
"U wil dus zeggen dat juffrouw Baert nu niet aanwezig is?
"Nee, ik wil zeggen dat ze hier nooit is.
"Achterstraat 72?
"Ja.
"In Sint Amandsberg?
"Ja.
Ik hoor haar naar iemand anders in de kamer roepen:
"On dit qu'elle n'est pas là maintenant!
"Nee, mevrouw, ze is hier nooit. Ze woont hier niet.
"Ook niet ergens anders in uw flatgebouw?
"Nee, mevrouw, dit is een huis, geen flatgebouw.
"Achterstraat 72?
"In Sint Amandsberg, ja.
"In de telefoongids...
"Wel, dan is de telefoongids verkeerd. U kan misschien eens...
"Paula Baert, Achterstraat 72, Sint Amandsberg.
"Het adres klopt, maar de naam is verkeerd.
"Wat zegt u? Ik hoor u niet...
"De naam is verkeerd. Hier woont geen Paula Baert. Echt niet. Ik stel voor dat u eens naar de inlichtingen belt.
"ik hoor overleg aan de andere kant, gevolgd door:
"Dat is besteld? Ok.
En ze legt neer.
Ik had het zo niet kunnen bedenken.
dinsdag 11 december 2007
feestje
Feestje in een club. Middenin de week. Ik zou zeggen een reggaeclub en als je je oren zou dicht houden, zou ik gelijk hebben: een scherm met een film van Bob Marley, mensen met dreadlocks, één of andere soort houten matjes of iets dergelijks aan de muren, vooral cocktails met rum, ... Geen schreeuwerige geel, rood, groen banjers, maar we hebben dan ook nog steeds onze oren dicht, en dus kan het doorgaan voor een reggaeclub.
Als we onze oren open doen, krijgen we een volledig ander verhaal: beats, maar niet monotoon, vette bassen, af en toe een uitstap richting rai, richting reggae ook wel, maar vooral richting RnB. Ik ben in een RnB tent terechtgekomen.
Ik kan u verzekeren, dat is niet mijn gewoonte. Ik ben hier op bezoek. Op visite. Een collega geeft een feestje, een benefiet ten voordele van "sans papiers". Meer dan voldoende om twee van mijn kanten naar boven te halen.
De eerste, die met het grote hart. Degene die het natgeregende scoutmeisje aan mijn voordeur ook niet kan weigeren wanneer ze natgeregende wafels aanbiedt, goed wetende dat ik dan weer een thuis voor die wafels moet zoeken, want ik kan niet voor wafels zorgen. "Sans Papiers" en "benefiet" zijn woorden waar die eerste op reageert zoals Pavlov zijn hond op de bel. Ik begin net niet te kwijlen maar kom er wel op een regenachtige avond voor uit mijn zetel.
De tweede is evenwel van een veel dubieuzer allooi en die bedenkt dat er ongetwijfeld massa's knappe vrouwen zijn, die ook zo'n eerste kant hebben en bij voorkeur niet de tweede. Hoewel... Het dient gezegd dat er in de social al-dan-niet profit sector massa's knappe dames rondlopen.
Op weg naar het feestje waren ze al aan het bekvechten.
"Wat wil je nu, voor altijd alleen zijn?"
"Maar allé, ge gaat daar toch niet naar op zoek gaan? Als dat moet komen, dan komt dat wel..."
"Ja en oud en grijs worden al wachtende... ge gaat zo geil als een kanon van opgebouwde frustratie het oudmanhuis ingaan, ze gaan u graag zien komen."
Ik kom ondertussen toe en kies een bank uit waar ik helemaal alleen, maar ook heel duidelijk helemaal alleen op zit.
Het bikkelen gaat verder.
"Wat ga je nu doen? Hier nu zo zitten wachten tot er iemand je aanspreekt?"
"Ja, natuurlijk. Ik hoef geen muurbloempje. Ik ben voor gelijkheid. Evenwicht. Ik laat duidelijk blijken dat ik alleen ben, de volgende stap is voor gelijk wie geïnteresseerd is..."
"Jij droomt, man. Vrouwen willen veroverd worden. Niet naar je toe moeten komen."
Ik kijk rond. Ikzelf word ook bekeken, zoveel is duidelijk.
"Dat ziet er me wel een leuke uit."
"Je zegt het, ze ziet er leuk uit, maar ze is niet direct knap..."
"En die daar?"
"Tiens, die is inderdaad wel leuk."
De beeldschone dame in kwestie grijpt op hetzelfde moment naar haar sigaretten.
"Aha, ze rookt. Yekkes..."
"Bazeke, zo gaan we nog lang bezig zijn..."
Ik speel verder met de gratis-consumptiebon die ik gekregen heb. Ik kan kiezen tussen een glas sinaasapplesap en een glas champagne. Ik drink geen van beide. Ik heb al gekeken op de kaart. Ze hebben mijn Poolse vodka annex maitresse hier niet. Enkel van die Bucht-vodka. Eristoff, denk ik.
Nu, mijn Poolse maitresse zorgt enerzijds wel dat ik sneller een stap zou kunnen zetten, omdat t me minder kan schelen, maar tegelijkertijd zorgt ze ervoor dat ik het verschil tussen knappe vrouwen en door-vodka-knappe-vrouwen niet meer zie, terwijl ik wel nog blijf beseffen dat ik dat verschil niet meer zie. Zeer jaloerse dame.
Er komt een nieuwe dame binnen.
"En die dan?"
Probeer ik.
"Denk je echt dat je hier iemand gaat vinden die voldoet aan dat sinterklaaslijstje van je? Ziet ze er vegan uit? En staat ze open voor iemand die muziek maakt, schildert, schrijft, zijn goesting wil doen, en bij voorkeur wil dat zij haar goesting doet, en dat dat per toeval hetzelfde blijkt te zijn?"
"Het is al goed..."
De muziek is telkens net niet goed genoeg om te beginnen dansen. Ik geeuw. Tijd om naar huis te gaan.
Onderweg:
"Zie je wel. Als je ernaar zoekt, vind je niks."
"Ja, sure... Als je zo moeilijk blijft doen, vind je ook niks."
Ergens in me schudt iets meewarig het hoofd. Ik denk niet dat ze het merken...
Als we onze oren open doen, krijgen we een volledig ander verhaal: beats, maar niet monotoon, vette bassen, af en toe een uitstap richting rai, richting reggae ook wel, maar vooral richting RnB. Ik ben in een RnB tent terechtgekomen.
Ik kan u verzekeren, dat is niet mijn gewoonte. Ik ben hier op bezoek. Op visite. Een collega geeft een feestje, een benefiet ten voordele van "sans papiers". Meer dan voldoende om twee van mijn kanten naar boven te halen.
De eerste, die met het grote hart. Degene die het natgeregende scoutmeisje aan mijn voordeur ook niet kan weigeren wanneer ze natgeregende wafels aanbiedt, goed wetende dat ik dan weer een thuis voor die wafels moet zoeken, want ik kan niet voor wafels zorgen. "Sans Papiers" en "benefiet" zijn woorden waar die eerste op reageert zoals Pavlov zijn hond op de bel. Ik begin net niet te kwijlen maar kom er wel op een regenachtige avond voor uit mijn zetel.
De tweede is evenwel van een veel dubieuzer allooi en die bedenkt dat er ongetwijfeld massa's knappe vrouwen zijn, die ook zo'n eerste kant hebben en bij voorkeur niet de tweede. Hoewel... Het dient gezegd dat er in de social al-dan-niet profit sector massa's knappe dames rondlopen.
Op weg naar het feestje waren ze al aan het bekvechten.
"Wat wil je nu, voor altijd alleen zijn?"
"Maar allé, ge gaat daar toch niet naar op zoek gaan? Als dat moet komen, dan komt dat wel..."
"Ja en oud en grijs worden al wachtende... ge gaat zo geil als een kanon van opgebouwde frustratie het oudmanhuis ingaan, ze gaan u graag zien komen."
Ik kom ondertussen toe en kies een bank uit waar ik helemaal alleen, maar ook heel duidelijk helemaal alleen op zit.
Het bikkelen gaat verder.
"Wat ga je nu doen? Hier nu zo zitten wachten tot er iemand je aanspreekt?"
"Ja, natuurlijk. Ik hoef geen muurbloempje. Ik ben voor gelijkheid. Evenwicht. Ik laat duidelijk blijken dat ik alleen ben, de volgende stap is voor gelijk wie geïnteresseerd is..."
"Jij droomt, man. Vrouwen willen veroverd worden. Niet naar je toe moeten komen."
Ik kijk rond. Ikzelf word ook bekeken, zoveel is duidelijk.
"Dat ziet er me wel een leuke uit."
"Je zegt het, ze ziet er leuk uit, maar ze is niet direct knap..."
"En die daar?"
"Tiens, die is inderdaad wel leuk."
De beeldschone dame in kwestie grijpt op hetzelfde moment naar haar sigaretten.
"Aha, ze rookt. Yekkes..."
"Bazeke, zo gaan we nog lang bezig zijn..."
Ik speel verder met de gratis-consumptiebon die ik gekregen heb. Ik kan kiezen tussen een glas sinaasapplesap en een glas champagne. Ik drink geen van beide. Ik heb al gekeken op de kaart. Ze hebben mijn Poolse vodka annex maitresse hier niet. Enkel van die Bucht-vodka. Eristoff, denk ik.
Nu, mijn Poolse maitresse zorgt enerzijds wel dat ik sneller een stap zou kunnen zetten, omdat t me minder kan schelen, maar tegelijkertijd zorgt ze ervoor dat ik het verschil tussen knappe vrouwen en door-vodka-knappe-vrouwen niet meer zie, terwijl ik wel nog blijf beseffen dat ik dat verschil niet meer zie. Zeer jaloerse dame.
Er komt een nieuwe dame binnen.
"En die dan?"
Probeer ik.
"Denk je echt dat je hier iemand gaat vinden die voldoet aan dat sinterklaaslijstje van je? Ziet ze er vegan uit? En staat ze open voor iemand die muziek maakt, schildert, schrijft, zijn goesting wil doen, en bij voorkeur wil dat zij haar goesting doet, en dat dat per toeval hetzelfde blijkt te zijn?"
"Het is al goed..."
De muziek is telkens net niet goed genoeg om te beginnen dansen. Ik geeuw. Tijd om naar huis te gaan.
Onderweg:
"Zie je wel. Als je ernaar zoekt, vind je niks."
"Ja, sure... Als je zo moeilijk blijft doen, vind je ook niks."
Ergens in me schudt iets meewarig het hoofd. Ik denk niet dat ze het merken...
jeugdhuis
"Ben je hier voor deze band?"
Ik kijk opzij. Een meisje of een vrouw, de vodka in me laat me niet meer toe het onderscheid te maken, kijkt naar me, wachtend op een antwoord.
Ik kijk eens naar mijn vriend die naast me zit, die trouwens de reden is van mijn aanwezigheid, want hij kent de volgende band, want hij, de band, is de zoon van een vriendin van hem, mijn vriend. Er is geen enkel teken van herkenning en als ik goed kijk, kijkt ze naar mij en niet naar hem.
Ik probeer me de vraag te herinneren. Dat gaat verbazend vlot, dus neem ik nog een slok uit mijn flesje. Het is een colaflesje, maar er zit wel vodka in. Regels zijn regels, ook in een jeugdhuis. Jeugdhuizen serveren geen sterke drank, en dus breng ik die zelf mee.
Het regent vandaag. Het zijn eigenlijk de eerste echte koude nachten dit jaar, tot nu viel het echt wel mee, maar vanavond is het koud, nat en winderig.
Het meisje of de vrouw kijkt nog steeds naar me.
"Mijn maat is de vriend van de moeder van de band."
Zeg ik. En ik slik. Want ze kijkt me heel vreemd aan. Terecht waarschijnlijk.
Eigenlijk was ik hier deze avond al eens gepasseerd, maar dan buiten. Op weg naar de plaats waar het optreden eigenlijk ging zijn, alleen hing er daar een bordje dat het hier was. Eén keer de truuk met de colafles en de vodka later was dat al veel minder een probleem.
Ondertussen is de band begonnen. Een gastje van een jaar of veertien, en je hoort wel dat hij iets kan, maar er ontbreekt iets. Het is ook niet echt mijn ding.
"Vind je het goed?"
Probeert ze nog eens. Ik kijk naar haar decoleté. Ik hou niet van kleine borsten.
Ik kijk haar aan, maar heb dat blijkbaar niet luidop gezegd. Ik kijk nog eens, maar de vodka laat me niet toe te bepalen of die borsten eigenlijk wel klein zijn. Ik laat het gewoon zo.
"Je hoort wel dat hij iets kan, maar er ontbreekt iets. Het is ook niet echt mijn ding."
Ik leg haar uit dat ik zelf ook muziek maak en via een paar kronkels dat ik dat voor mezelf doe en niet voor een publiek. Zij vertelt me dat ze van gitaar gaat overschakelen naar piano, omdat dat simpeler is.
Wat ik niet begrijp, maar ook dat laat ik gewoon zo.
We babbelen verder, over muziek en over de éénmaligheid van dingen. Ik weet niet meer wat er precies gezegd is, maar dit was ongeveer het laatste wat zij zei:
"Als Nick Drake erkenning had gekregen, was het misschien allemaal anders gegaan."
"Als hij erkenning had gekregen, was het hem misschien vergaan zoals Kurt Cobain, dan was hij misschien ten onder gegaan aan de druk. En misschien is zijn werk nu beter en beter geworden doordat hij steeds bleef groeien op zoek naar erkenning. Wat ik maar wil zeggen, is dat je maar één keer, en op één manier van punt A in de tijd naar punt B in de tijd kan."
"Jamaar, dan toch vind ik het spijtig. Als hij erkenning had gekregen, was het allemaal veel beter gegaan, dan was hij langer blijven leven."
"Tja, dan zijn we het daarover niet eens."
Ongemakkelijke stilte. Ik kijk haar aan.
"Ik ben Peter."
"Chantal."
Ze gaat naar het toilet en in plaats van terug naast me te komen zitten, gaat ze langs de andere kant van haar vriendin zitten. Ik vraag die vriendin of ze nog mee op stap gaan, maar ze blijven waarschijnlijk voor de volgende band, waarvan de zangeres een vriendin van hen is.
De volgende band begint en we vertrekken. Zonder hen.
Spijtig, want het is wel leuk aangesproken te worden.
Ik kijk opzij. Een meisje of een vrouw, de vodka in me laat me niet meer toe het onderscheid te maken, kijkt naar me, wachtend op een antwoord.
Ik kijk eens naar mijn vriend die naast me zit, die trouwens de reden is van mijn aanwezigheid, want hij kent de volgende band, want hij, de band, is de zoon van een vriendin van hem, mijn vriend. Er is geen enkel teken van herkenning en als ik goed kijk, kijkt ze naar mij en niet naar hem.
Ik probeer me de vraag te herinneren. Dat gaat verbazend vlot, dus neem ik nog een slok uit mijn flesje. Het is een colaflesje, maar er zit wel vodka in. Regels zijn regels, ook in een jeugdhuis. Jeugdhuizen serveren geen sterke drank, en dus breng ik die zelf mee.
Het regent vandaag. Het zijn eigenlijk de eerste echte koude nachten dit jaar, tot nu viel het echt wel mee, maar vanavond is het koud, nat en winderig.
Het meisje of de vrouw kijkt nog steeds naar me.
"Mijn maat is de vriend van de moeder van de band."
Zeg ik. En ik slik. Want ze kijkt me heel vreemd aan. Terecht waarschijnlijk.
Eigenlijk was ik hier deze avond al eens gepasseerd, maar dan buiten. Op weg naar de plaats waar het optreden eigenlijk ging zijn, alleen hing er daar een bordje dat het hier was. Eén keer de truuk met de colafles en de vodka later was dat al veel minder een probleem.
Ondertussen is de band begonnen. Een gastje van een jaar of veertien, en je hoort wel dat hij iets kan, maar er ontbreekt iets. Het is ook niet echt mijn ding.
"Vind je het goed?"
Probeert ze nog eens. Ik kijk naar haar decoleté. Ik hou niet van kleine borsten.
Ik kijk haar aan, maar heb dat blijkbaar niet luidop gezegd. Ik kijk nog eens, maar de vodka laat me niet toe te bepalen of die borsten eigenlijk wel klein zijn. Ik laat het gewoon zo.
"Je hoort wel dat hij iets kan, maar er ontbreekt iets. Het is ook niet echt mijn ding."
Ik leg haar uit dat ik zelf ook muziek maak en via een paar kronkels dat ik dat voor mezelf doe en niet voor een publiek. Zij vertelt me dat ze van gitaar gaat overschakelen naar piano, omdat dat simpeler is.
Wat ik niet begrijp, maar ook dat laat ik gewoon zo.
We babbelen verder, over muziek en over de éénmaligheid van dingen. Ik weet niet meer wat er precies gezegd is, maar dit was ongeveer het laatste wat zij zei:
"Als Nick Drake erkenning had gekregen, was het misschien allemaal anders gegaan."
"Als hij erkenning had gekregen, was het hem misschien vergaan zoals Kurt Cobain, dan was hij misschien ten onder gegaan aan de druk. En misschien is zijn werk nu beter en beter geworden doordat hij steeds bleef groeien op zoek naar erkenning. Wat ik maar wil zeggen, is dat je maar één keer, en op één manier van punt A in de tijd naar punt B in de tijd kan."
"Jamaar, dan toch vind ik het spijtig. Als hij erkenning had gekregen, was het allemaal veel beter gegaan, dan was hij langer blijven leven."
"Tja, dan zijn we het daarover niet eens."
Ongemakkelijke stilte. Ik kijk haar aan.
"Ik ben Peter."
"Chantal."
Ze gaat naar het toilet en in plaats van terug naast me te komen zitten, gaat ze langs de andere kant van haar vriendin zitten. Ik vraag die vriendin of ze nog mee op stap gaan, maar ze blijven waarschijnlijk voor de volgende band, waarvan de zangeres een vriendin van hen is.
De volgende band begint en we vertrekken. Zonder hen.
Spijtig, want het is wel leuk aangesproken te worden.
Abonneren op:
Reacties (Atom)